Dinges


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 14-17 jarigen
Aard van het spel rustig | uitdagend
Grootte van de groep 1 tot 10
Waarden goed voor de natuur | samenwerken | vertrouwen
Duur van het spel 10-30 minuten | 5 minuten
Locatie binnen / zaal
Soort spel zonder materiaal
Soort spel 2 raadspel

Nodig

geen materialen

Opstelling

vrije opstelling

Spelverloop

De spelleider fluistert een van de andere spelers een woord in het oor. Deze geeft een omschrijving van het woord, zonder het woord zelf te gebruiken.
wie weet om welk woord het gaat, mag het zeggen. Is het goed, dan krijgt hij 10 punten.
Wanneer niemand het weet, mag een van de spelers een vraag stellen. Na het antwoord, waarin het gevraagde woord natuurlijk niet genoemd mag worden, mogen de spelers opnieuw raden. Wie het weet krijgt 9 punten. Wie het gevraagde woord weet na twee vragen, krijgt 8 punten enzovoort.

Variant

Het is mogelijk strafpunten te geven voor foute pogingen. Wie het verkeerd raadt is 1 punt kwijt. Dat voorkomt het loze gokken en door elkaar roepen.

Volleyen met een waterballon


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 4-7 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel actief | grappig
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer
Duur van het spel 10-30 minuten
Locatie bos | grasveld / sportveld
Thema Zomerkamp
Soort spel 2 waterspellen

Nodig

volleybalnet, waterballonnen, handdoeken

Opstelling

met twee groepen

Spelverloop

De spelers worden in twee groepen verdeeld en gaan aan beide kanten van het volleybalnet staan. Elke speler heeft een handdoek in zijn handen en probeert hiermee de waterballon op te vangen en vervolgens over het net naar de tegenpartij te gooien. Raakt een waterballon de grond bij de tegenpartij, dan telt dit voor één punt.

Variant

Eventueel kan ook per tweetal met één handdoek gespeeld worden, zodat ook met duo’s binnen één team moet worden samengewerkt.

Wat draag ik?


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel matig
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer
Duur van het spel 10-30 minuten
Locatie binnen / zaal | grasveld / sportveld
Soort spel 2 raadspel | toneelspel

Nodig

geen materialen

Opstelling

in een halve kring

Spelverloop

De spelers zitten in een halve kring. Een speler krijgt de opdracht om voor de groep uit te beelden wat hij met zich meedraagt of meevoert. Dit kan een voorwerp zijn, zoals een koffer, een winkelwagentje, een kledingstuk, een ladder of een tennisracket. Om misschien wel een baby op de arm of een kleuter op de rug. Wie als eerste goed raadt welk voorwerp uitgebeeld wordt, mag de volgende ronde de opdracht uitvoeren.

De ridders komen


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel actief
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer
Duur van het spel 10-30 minuten
Locatie binnen / zaal | grasveld / sportveld
Soort spel balspel | kringspel

Nodig

3 ballen

Opstelling

in twee kringen

Spelverloop

Vorm twee groepen. De spelers van één groep gaan in een kring staan, met de rug naar het midden gekeerd. Hun benen in de spreidstand, zodat hun schoenen elkaar raken. Deze spelers vormen de omwalling van een middeleeuwse stad; tussen hun benen zijn de poorten. Ze moeten deze poorten met hun handen verdedigen.

De spelers van de andere ploeg zijn ridders die de stad willen veroveren. Op hun paarden rijden ze in galop rond de stad. Drie van die ridders hebben een brandend projectiel in de vorm van een bal bij zich. Tijdens hun galop rond de stad moeten ze proberen deze brandende projectielen via de poorten in de stad te gooien.

Ballen die terug geslagen worden, mogen opgeraapt en opnieuw gegooid worden. Maar gooien mag alleen tijdens het galop van de ridders rond de stad. Hierna worden de rollen omgedraaid. Welke ridderploeg lukt het om in de kortste tijd de meeste brandende projectielen in de stad te krijgen?

Namentombola - Groepjes maken


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel rustig
Grootte van de groep in teams | tweetallen
Duur van het spel 5 minuten
Locatie binnen / zaal
Soort spel groepjes maken

Nodig hoge hoed of bak/kom, strookjes met de namen van de deelnemers

Opstelling vrije opstelling

Spelverloop

Maak voor alle spelers een naamstrookje en doe ze in een hoed of bak/kom. Als het tijd is om groepjes te gaan maken trek je een strookje uit de hoge hoed en leest de naam hardop voor.

De speler die genoemd wordt zit in groepje 1. De volgende in groepje 2, etc. Zo maak je met gemak snelle groepjes!

Vijfbal


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel actief
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer
Waarden respect | samenwerken
Duur van het spel 10-30 minuten
Locatie binnen / zaal
Soort spel balspel

Nodig

bal

Opstelling

vrije opstelling

Spelverloop

Verdeel de spelers in twee groepen. Er moet nu geprobeerd worden de bal vijf keer over te spelen (met de voet) naar mensen van de eigen groep. De deelnemers van de andere groep proberen het zelfde door eerst de bal van de andere groep te onderscheppen en daarna vijf keer over te gaan spelen. Lukt dit 5x? Dan heeft dit groepje een punt.

Wat stelt dit voor?


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 14-17 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel grappig | matig
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer
Waarden samenwerken
Duur van het spel 10-30 minuten
Locatie binnen / zaal
Soort spel zonder materiaal
Soort spel 2 avondspel | toneelspel

Nodig

geen materialen

Opstelling

in groepjes van drie

Spelverloop

De spelleider zoekt drie spelers uit en fluistert hen een onderwerp in het oor. Zij moeten het onderwerp zonder hulpmiddelen uitbeelden. De andere spelers vormen het publiek. Het licht gaat uit en de drie spelers bedenken in dertig tellen hoe ze hun onderwerp gaan uitbeelden. Vanaf het moment dat het licht weer aangaat, moeten de drie acteurs muis stil staan. Het publiek moet raden wat de drie voorstellen. Voorbeelden kunnen zijn: de winnaar van een gouden medaille op de Olympische Spelen; iemand die over zee uitkijkt; iemand die buikpijn heeft; iemand die een spook ziet; iemand die kiespijn heeft; iemand die schrikt van hard lawaai; iemand die zich uitrekt of een mannetjeshond die tegen de stam van een boom plast. Daarna zijn de volgende drie spelers aan de beurt.

Eierloop - estafette


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 14-17 jarigen | 4-7 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel grappig | matig
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer | in teams
Waarden respect | veiligheid
Duur van het spel 10-30 minuten
Locatie binnen / zaal
Soort spel 2 estafette

Nodig

eieren, lepels, eventueel pionnen of stoepkrijt

Opstelling

estafette opstelling

Spelverloop

Maak voordat je begint een parcours met pionnen of stoepkrijt.
Verdeel de spelers in groepjes en laat ze plaatsnemen aan één kant van de zaal.

Op het startsein gaat speler 1 met een lepel en een ei het parcours af. Zodra deze terug is mag speler 2 in het rijtje gaan lopen. De groep die in een bepaalde, vooraf afgesproken tijd, allemaal één keer gelopen heeft met een ei, zonder het te breken, heeft gewonnen.

Tip:
Als een speler onderweg een ei laat vallen dan moet hij of zij opnieuw bij het begin van het parcours beginnen met een nieuw ei.
Tip: Kijk goed hoe de spelers het doen. Is het spel te lastig? Maak het dan wat simpeler. Is het niet uitdagend genoeg? Maak het spel moeilijker.
Tip: Speel het spel voorzichtig. Vallen met een lepel in je mond is gevaarlijk. Wees je hiervan bewust en bespreek de gevaren met de spelers.
Tip: Kapotte rauwe eieren zijn niet gezond om op te eten. Let er op dat de spelers niet met hun handen in de mond zitten als ze een kapot ei hebben aangeraakt.

Variant

- De lepel in de mond klemmen in plaats van in de hand houden. Dit maakt het spel extra moeilijk voor de spelers.
- Niet één lepel met een ei maar in beide handen een lepel met een ei. Zo kan een speler dus twee keer zoveel eieren het parcours over laten gaan maar zijn de risico's ook een stuk groter. Het is namelijk best ingewikkeld om met twee lepels met eieren te lopen!
- Een leuke variatie is om het parcours achteruit te lopen in plaats van vooruit.
- Maak extra hindernissen op het parcours. Spelers moeten hier bijvoorbeeld overheen stappen of klimmen. Dit maakt het spel een stuk moeilijker.

Zoeklicht


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 14-17 jarigen | 4-7 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel actief
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer
Waarden samenwerken | veiligheid | vertrouwen
Duur van het spel 10-30 minuten
Locatie bos
Soort spel 2 avondspel

Nodig

zaklamp, lint

Opstelling

spelers worden opgesteld aan één kant van de zaal, met één speler aan de andere kant, met de rug naar de andere spelers gekeerd, die verkozen is tot 'zoeker'. Deze speler krijgt een zaklamp.

Spelverloop

De spelers staan aan het ene eind van het speelveld terwijl een enkele speler of een leider aan het andere eind staat. Deze speler/leider staat met zijn rug naar de andere spelers. Elke 5 seconden draait hij zich om, zet zijn zaklamp aan en zoekt gedurende 3 seconden het gebied af. Als een zich verplaatsende speler wordt gevangen in het zoeklicht, dan moet hij terugkeren naar de startlijn. Spelers die niet gevangen worden door het zoeklicht mogen blijven waar ze zijn - verder sluipen mag natuurlijk ook. De eerste speler die voorbij de zoeker kan komen, die wordt de nieuwe zoeker.

Enveloppenspel


Leeftijdsgroep 10-14 jarigen | 7-10 jarigen
Aard van het spel actief
Grootte van de groep 1 tot 10 | 10 tot 20 | 20 en meer
Waarden samenwerken
Duur van het spel 30-60 minuten
Locatie binnen / zaal | bos | grasveld / sportveld | plein / rond blokhut
Thema Zomerkamp
Soort spel 2 zoekspel

Nodig enveloppen, opdrachten, markers, pen, papier

Opstelling

in groepjes

Spelverloop

De spelers gaan in groepjes, in en rondom de blokhut zoeken naar verborgen enveloppen. Iedere groep zoekt naar enveloppen die met een markeerstift van verschillende kleuren zijn voorzien. In de enveloppen zitten vragen. Bijvoorbeeld: Hoeveel verkeersborden staan er in de Kerkstraat? Of: Welke kleur sokken heeft leider Bram aan? De spelers moeten nu opzoek naar antwoorden.

Je kunt de vragen afstellen op hoe ver de spelers mogen gaan, in de blokhut of ook er buiten. Of zelfs het dorp in. Is het te moeilijk dan mogen de spelers in ruil voor een opdracht een tip gaan vragen. Is het antwoord hierna nog fout, dan wordt de envelop opnieuw verstopt. Alle antwoorden worden op papier geschreven. Wie heeft de meeste goede antwoorden?

Variant Je kunt de antwoorden zo kiezen dat ze met letters uit de antwoorden een zin moeten maken.